maandag 27 augustus 2007

Logs

Vandaag en gisteren heb ik al mijn oude logs teruggelezen. Dat zijn er veel. Dat is ook niet gek, na ruim drie jaar bloggen. Ik heb hardop gelachen, en stil gehuild, terwijl ik drie jaar van mijn leven terug zag. In het eerste jaar van die drie schreef ik alles op. Echt alles. Gedachten, gevoelens, dromen, hersenspinsels. Toen ging Andreas dood. En ik verdreef het, duwde het weg, vergat het. Gedachten, gevoelens, en vooral de hersenspinsels. En ik mis ze. Ik las mijn stukjes en ik las een ander. Ik ben niet meer wie ik was.

Waar kan ik mijn woorden nog vandaan halen? Heb ik niet alles gezegd? Het voelt alsof ik niks meer te zeggen heb, op een manier die nog niet gebruikt is. Mijn schrijfsels hadden fraaier gekund, vertel mij wat, maar dat lukte niet. Dat lxfakt niet. De afgelopen tijd is het gewoon triest, de kwaliteit van mijn schrijfsels. Als dat niet xf3xf3k Dindin was had ik het misschien wel verwijderd.

Misschien moet ik alles weer gaan opschrijven. Mijn gevoelens en dromen, gedachten, en vooral de hersenspinsels. Ik mis ze, die fijne stukjes van me. Die stukjes die schreef en herschreef, tot niet alleen ik, maar ook mijn trouwe lezers er tevreden mee waren. Waar zijn ze gebeleven? De Daniek, Puck, Elise, Andries, Dewi? Pieta? en Roel? Er zijn nog steeds trouwe lezers, zij die bij Dindin bleven in de drie maanden dat ze niet schreef.  In de maanden dat ze schreef wat ze deed, en wat ze dacht, maar niet wat ze voelde. Ik bedank hen. Omdat ik vond dat ik moest schrijven, al was het voor mijn moeder, die elke dag nog even keek. Voor A & L, die steeds vaker vroegen waar mijn stukjes bleven. En voor alle stille af-en-toe-kijkers.

Ik schrijf dus weer. En nog niet zoals toen, zoals twee jaar geleden, maar ik vind mijn draai in woordenland wel weer. Heb geduld, lieve lezers, nog een beetje meer, en ik zal mijn best doen. Voor jullie, maar ook voor mij. Ik mis mij.

vrijdag 24 augustus 2007

Brandwond

Veertien jaar geleden heb ik mijn linkerelleboog ernstig verbrand. Er was een koekenpan met hete olie overheen gevallen, terwijl mijn pappa aan het koken was, en ik aan het kijken. Zoals ik het me herinner tilde mijn pappa mij van een krukje, kwam mijn arm tegen de koekenpan waardoor die kieperde, en de inhoud zich als een razende door mijn trui en huid werkte. Wat ik me verder herinner is mijn moeder die mijn trui over mijn hoofd trekt, omdat ik dat zelf aan het proberen was, en zij niet wist wat er aan de hand was, en me alleen maar hoorde gillen. Mijn arm, onder stromend water van de kraan in de keuken, en stukken huid, die draderig naar beneden hangen. De reis naar de dokter, half verdoofd door de pijn. Het gevoel van het afknippen van de dode huid. En ik herinner me een nacht, ik denk de eerste nacht, waarin ik onbeholpen mijn mamma's hand vasthoud, en pijn heb, zo'n pijn, dat ik steeds als ik oververmoeid in slaap val, ik wakker schrik van de pijn.

Vorige week, in het altijdfijneFrankrijk, had ik water gekookt voor de thee. Terwijl ik met het nxe9t gekookte water naar de tafel liep, rende broertje R. tegen me op. In een flits voelde ik pijn, probeerde het pannetje weg te houden van ons allebei, en hoorde alleen maar R.'s gegil, en een hysterisch geluid uit mijn eigen mond komen. Hij rent bij me vandaan, zo'n vier meter gok ik. Mijn moeder en peetoom Fer staan binnen twee tellen bij hem, Fer met een fles water die hij op wonderlijke wijze al open heeft en over R. gooit. Na nog een tel sta ik ook bij hem met een fles water, terwijl mijn moeder in een reflex zijn t-shirt uittrekt. Dan pas realiseer ik me wat ik veroorzaak heb. Mijn lieve kleine broertje heeft geen vel meer op zijn schouder, en heeft een sliert dode huid over de ontvelde plek hangen. In die tijd staat ook mijn vader bij R., en is water over hem heen aan het gooien. Dan besef ik half en half dat ik ook pijn had gevoeld, en gooide het restje water dat nog in mijn fles zit over mijn hand. Half van de wereld volg ik mijn moeder, die met R. naar de douches aan het rennen is.

R. huilde en schreeuwde en huilde, en ik keek naar zijn schouder en huilde en huilde. Fer had een arm om mij heen zodra dat even kon, en ik kon alleen maar denken aan wat ik had gedaan, wat ik had veroorzaakt, wat een pijn R. nu had, die ik me nog zo goed herinnerde. Wat een vreselijk litteken het moest worden. Ik denk dat ik in een soort van shock was toen R. me huilend vroeg of ik wilde kijken waar pappa bleef, die een dokter probeerde te regelen. Ik liep de doucheruimte uit en zag mijn vader al aankomen, uiterlijk kalm waardoor ik iets rustiger werd. Hij ging de auto halen, we gingen naar een arts.

In de wachtruimte zat R. bij mijn moeder op schoot, en ik zat naast hen, zijn hand vasthoudend. Ik probeerde rustig te blijven, keek hem in zijn ogen, en samen hebben we een hele tijd adem in, adem uit gedaan. Zijn ogen, vol met pijn. Pijn kun je zien in ogen. R.'s pijn voelde ik met mijn hele lichaam. Eindelijk, eindelijk kwam de arts, knipte dood vel weg, en verbond R. zo goed en kwaad als het ging, met verband, en zalf die mijn vader eerst bij de apotheek had moeten halen (idioot!). Ze vertelde dat hij morgen door een arts of in het ziekenhuis het verband van zijn schouder en heup (waar een flinke blaar zat) moest laten verwisselen. Toen besloten we naar huis te gaan, die dag nog. Op weg terug naar de camping, nadat we Fer hadden gebeld over de stand van zaken, voelde ik mijn hand branden. Er had zich een rode plek gevormd waar het water mijn huid had geraakt. Op dat moment wenste ik met mijn alles dat het R. was geweest, met die rode plek, en ik met de diepverbrande schouder had gezeten.

Later, in de tent, terwijl ik aan het inpakken was, kwam er nog een hysterische huilbui, alleen onderbroken door mijn sorrysorrysorrysorry. ik wiegde heen en weer, mijn armen om mezelf heen, tot die werden vervangen door mijn moeder.

Gelukkig, gelukkig, heeft R. na dat eerste uur haast geen pijn gehad, alleen tussen de doses codeine die hij kreeg door. Later, in Nederland, bleek dat hij veel meer codeine had gekregen dan ze in Nederland aan een volwxe1ssene geven, maar daardoor heeft R. de reis wel halfstoned en halfdronken meegemaakt, in plaats van met heel veel pijn.

De artsen in Nederland zijn tevreden over hoe het heelt. Ze waren enthousiast over de Flammazine-zalf (fantastisch!) die de Franse arts ons had meegegeven. R.'s verband wordt nog iedere dag ververst, maar er ontstaat een mooie roze nieuwe huid op zijn schouder. Hij is weer brutaal, eigenwijs, en een miepdoos, niet te vergelijken met de dappere dodo bij de Franse arts.  Hij heeft geen pijn, absurd genoeg, maar ik voel het elke keer als ik die plek zie, of er aan denk.

Ik schaam me, voel me vreselijk schuldig, Ik dacht dat het na een week wat minder was, dat ik het mezelf al bijna had vergeven. Maar nu ik dit hele verhaal weer lees lopen de tranen van spijt over mijn wangen. Ik wxe9xe9t dat ik me niet schuldig hxf3ef te voelen. Maar toch. Toch. Sorry, lieve R.

dinsdag 7 augustus 2007

Binnenkort

Ik heb heel veel logjes in mijn hoofd zitten. Binnenkort komen ze er allemaal uit. Als ik meer tijd heb. Beloofd.
X