dinsdag 22 juni 2010

Normaal

Daarnet zat ik in de internationale trein van Duivendrecht naar Hilversum. Het was niet heel druk, maar de coupxe9 was ook zeker niet leeg. Rechts van me zaten twee Duitsers, daar achter een jongeman met een krant. Voor mij zat een ouder echtpaar. Achter mij een man met een meisje. Ik kon ze niet zien, maar hoorde het meisje zeggen dat de stoelen zo zacht waren en ze vroeg zich hardop af hoe lang de reis nog zou duren.

Nadat ik T-Mobile had lopen vervloeken omdat de verbinding van mijn mobiel weer eens weg viel, liep de man die achter mij zat naar voren. "Pardon, mag ik u iets vragen", vroeg hij het echtpaar voor mij, "zou ik even mogen bellen, ik ben mijn mobiel vergeten. Ik kan u ervoor betalen." Helaas had mevrouw haar telefoon uitstaan omdat ze net uit het vliegtuig kwam en meneer keek naar buiten. Hij probeerde het bij de krantlezende jongen. "Ik heb geen beltegoed." De Duitsers verstonden hem niet. Hij wilde het al opgeven en liep terug naar zijn plek toen ik hem mijn telefoon aanbood. Met een schuin oog keek ik op het schermpje en zag dat er gelukkig weer wat verbinding was, anders was het wel een heel loos aanbod geweest. 

De man belde, hing weer op, en had al wat kleingeld in zijn hand dat hij mij aanbood. Ik weigerde, natuurlijk.

Wat is dit voor rare wereld als we elkaar met zo iets makkelijks niet even willen helpen? Ik hoop van harte dat als ik ooit zonder mobiel zit ik gewoon mag bellen van iemand...

donderdag 17 juni 2010

Acht maanden

Ik was best wel ziek. Nou ben ik wel vaker ziek dus is dat behalve vervelend niet echt iets bijzonders. Ik ga dan gewoon door met school/werk, of ik val neer en wacht gedwongen tot ik me beter voel. Maar de afgelopen acht maanden, sinds oktober, was ik best wel ziek. Ik ben nog nooit acht maanden ziek geweest. Ik ben er achter gekomen dat je niet acht maanden "gewoon" kan doorgaan. Maar ik kon ook niet wachten tot ik beter zou worden. Dat wist ik toen de arts zei dat het wel een half jaar kon gaan duren voor ik me weer een beetje normaal zou voelen. Mits ik medicijnen zou blijven slikken. Dat was in januari.

Ik was dus best wel ziek. Ik was net twee maanden mijn ouderlijk huis uit. Mijn lief maakte elke twee weken een reis. Als hij er was zei hij lieve dingetjes en aaide over mijn buik. Maar ik werd maar niet beter. Als ik naar school was geweest stortte ik thuis in. Als ik niet naar school ging lag ik huilend van de pijn op de bank. Als ik had gewerkt moest ik het hele weekend bijkomen om maandag weer naar school te kunnen.

Als mijn lief thuis was deden we ons best om leuke dingen te doen. Een paar dagen Luxemburg in december. Strompelend door straatjes, soms minutenlang tegen elkaar aan stilstaan, wachten tot ik me weer bewegen kon en elke avond vroeg naar bed. Maar wat zagen we mooie dingen samen en wat was het fijn. We waren dichter bij elkaar gekomen. Ik heb de hele terugweg geslapen.

Ik was best wel ziek. In maart kreeg ik een endoscopie. Ik mocht anderhalve dag niks eten, maar na twee glazen laxeermiddel en nog zes te gaan had ik daar ook niet bepaald behoefte aan. Na de endoscopie zat mijn buik vol lucht. Pas na vijf dagen kwam die lucht eruit. Lucht doet pijn.

Ik begon aan een minor filosofie. Weinig lesuren, veel thuiswerken. Dat betekende veel kunnen slapen voor, tijdens en na het leren. Mijn lief moest regelmatig weg. Ik zou het fijn hebben gevonden als ik me minder rot voelde als hij er wxe9l was. Maar mijn lijf luisterde niet. Eind maart had ik er genoeg van. Huilend snikte ik tegen de borst van mijn lief dat ik niet meer ziek wilde zijn. Mijn lijf was er zo moe van. Ik voelde me oud. Ik gunde mijn lief een gezond meisje, geen ziek oud mens. Hij kuste me en fluisterde dat hij mxedj dat toewenste. 

Eind april gingen we een paar dagen naar Barcelona. Voor het eerst samen met mijn lief weg zxf3nder overheersende pijn. Nog steeds veel uitrusten, vroeg naar bed, rekening houden met mijn buik, maar minder pijn.

Eind mei realiseerde ik me dat het beter ging. In plaats van xe9xe9n stap vooruit en twee achteruit, werd het twee stappen vooruit, xe9xe9n achteruit. Toch werd alles me soms teveel. Dat klinkt dramatisch, en zo voelde het ook. Ik was zo moe van het vechten tegen ziek zijn, zo moe van proberen positief te zijn, zo moe van dingen wel willen maar niet kunnen. In de tijd dat ik mijn lief ken ben ik langer ziek geweest dan gezond. Dat klopt niet. Het mocht wel over zijn van me. Het mag wel over zijn.

Pas sinds een week of twee, drie, realiseer ik me hoe ziek ik was. Hoe rot de afgelopen acht maanden geweest zijn. Hoe vaak ik te moe was of te veel pijn had voor school, werk, vrienden. Hoe ik veel te vaak kreunend van pijn op de bank heb gelegen. Hoe onzeker ik op momenten ben geweest over onze relatie. Hoe bijzonder het is dat mijn lief nooit genoeg kreeg van voor mij zorgen. Hoeveel impact mijn ziekzijn heeft gehad op mijn schoolwerk.

Mijn lief is nu in Zuid-Afrika aan het werk. Hij is daar zolang het Nederlands elftal aan het WK meedoet. In januari zei ik tegen hem dat ik in ieder geval beter zou zijn als hij terug zou komen uit Zuid-Afrika. Maar ik voelde me maar niet beter. In maart hoopte ik dat ik beter zou zijn als hij terugkwam. Nu is hij daar. Dus dwing ik mijn lijf beter te zijn. Ik moet trouwens nog heel wat inhalen en maken voor school. Dus wil ik beter zijn. Dat heb ik mezelf en mijn lief beloofd. En ik wil niet meer. Ik ben er zo moe van.