Ik zag het weer helemaal zitten. Toen ik vanochtend opstond en in de spiegel keek was mijn lip geslonken tot een redelijk formaat en de wondjes en littekens leken minder duidelijk dan anders. Helemaal vrolijk bedacht ik me dat het chloor zelfs wel goed voor mijn huid kon zijn, zoals het afgelopen zomer was. Ik werd om kwart voor tien opgehaald, en met zn vieren gingen we op weg, bij het zwembad hadden we met de vijfde afgesproken.
Na ongeveer tien minuten fietsen gebeurde het. Ik weet niet meer precies hxf3e, maar het stuur van de fiets van mijn vriendin haakte in het mijne en we vielen om, gleden nog een stukje door, en kwamen bovenop elkaar en in de fietsen verwikkeld tot stilstand.
Ik hoorde en zag niets. Ik lag op mijn buik, met mijn benen in een vreemde positie tussen de fietsen. Ik had mijn hand voor mijn neus, hij deed waanzinnig pijn. Voor mijn gevoel lag ik daar eeuwen, later hoorde ik dat de andere twee de fietsen van ons af wilden halen. Plotseling draaide een van heen lichtelijk in paniek mijn hoofd om. Toen ze het bloed zag dat zich snel over mijn neus verspreidde liet ze me snel met rust. Er kwamen snel mensen aan die het vanuit hun auto of fiets hadden zien gebeuren. Alles bleef een beetje vaag todat de fietsen weg waren en iemand me had laten zitten. Exe9n van de omstanders belde 112, de ander op mijn verzoek mijn moeder.
Achter me hoorde ik plotseling de naam van mijn vriendin roepen. Ze gaf geen antwoord, maar er werd gezegd dat ze even moest gaan zitten. Ik werd gek, wilde weten wat er met haar was maar kon mijn hoofd niet bewegen. Even later zat ze voor me, bleek, maar in orde. Ze had schaafplekken op haar handen en was bijna flauwgevallen van de schrik.
Al snel was de politie er. Ze vroegen waar ik last van had, wat mijn naam en adres was, en of er iemand aankwam. Terwijl ik antwoord gaf kwam er een ambulance aan gereden. Toen de ambulancezuster bij me was zag ik mijn moeder aan komen rennen. Eerst werd ze bruut opzij geduwd door de zuster, tot ik zei dat ze mijn moeder was.
De zuster en mijn moeder tilden me naar de ambulance, waar ik werd onderzocht. Op mijn knie zat een grote bult plus schaafwond, mijn enkel deed pijn en was waarschijnlijk gekneusd, Mijn rechterhand was opengeschaafd, en mijn hoofd voelde alsof het ieder moment kon barsten van de pijn.
De zuster voelde, kneep en maakte schoon, terwijl de handen van mijn vriendin ontsmet werden. Toen bleek dat zij verder in orde was zei de zuster tegen mij dat ze me wel graag mee wou nemen, om mijn neus en enkel beter te laten onderzoeken. Op dat moment keek er een hoofd om de deur van de ambulance, de vriend waar we mee hadden afgesproken bij het zwembad. Hij zag er zo geschrokken uit dat ik er van schrok en hysterisch lachtte. Hij zei dat ik hem nooit meer zo moest laten schrikken, ik zei sorry, de deuren gingen dicht. Mijn moeder zat voorin, bij de bestuurder. Onderweg vroeg de uster de idiootste dingen aan me, en ik gaf lusteloos antwoord.
- Wat heb je vanochtend gegeten?
- Een boterham.
- Wat zat er op?
- Hagelslag.
- Ooh wat lekker!
Eh ja. Toen we in de file stonden op de A1 werden de zwaailichten aangezet en we waren al snel in het ziekenhuis. En daar begon het wachten. Het wachten op de dokter, op de zusters, op de KNO-arts die mijn neus wilde onderzoeken. Pas twee uut later was ik weer thuis, waar de rest van de groep me opwachtte en ontzettend opgelucht was dat ik niks ernstigs mankeerde. De rest van de middag hebben we samen doorgebracht. We hebben nagepraat over de gebeurtenis en films gekeken.
Nu zit ik hier dus. Met een gekneusde pols, knie, enkel en waarschijnlijk neus. Dat laatste wist de arts niet zeker dus daar moet ik maandag over bellen. Mijn neus ligt open, net als mijn knie en hand. Behalve dat ik doodmoe ben en koppijn heb, ben ik verder in orde.
Wat een dag.