In oktober was ik een jaar ziek. Ik stond op een punt waarop ik nooit gedacht had te staan. Ik ging regelmatig naar de psychologe die eigenlijk ook niet zo goed wist hoe ze me kon helpen. Maar het hielp al om met iemand te praten die ik niet kende, over hoe machteloos ik me voelde, hoe alleen, hoe ziek. Ondertussen was ik ook naar een irisscopist geweest, die me probiotica had gegeven. Op dat moment slikte ik bij elkaar 17 medicijnen per dag. Ik voelde me ziek.
Toen werd het november. Mijn lief vond dat ik Wajong moest aanvragen. Ik voelde me er nog zieker door. Voor elke stap vooruit deed ik er twee achteruit. We probeerden zoveel mogelijk leuke dingen te doen samen. Maar wat was het frustrerend als dat niet lukte, als ik niet eens mee kon gaan boodschappen doen, als ik 's middags omviel van pijn en moeheid. Ik begon me langzaam te realiseren dat ik waarschijnlijk in januari nog steeds geen stage kon lopen, iets dat ik zo gehoopt had. Dagen begonnen voorbij te vliegen, terwijl ik op de bank hing en beter wilde zijn. Eind november zei ik tegen mijn lief: "en toch. Tóch ben ik gelukkig. Is dat niet raar?"
December 2010. Net als elk jaar vol feestdagen en verjaardagen. Veel lieve mensen om me heen, veel lieve woorden gehoord. Tijdens het natafelen op 2e kerstdag zei broertje Y.:" jij hebt toch eigenlijk een kutleven." Ik probeerde hem uit te leggen dat hoe ziek ik soms ook was, hoe veel pijn ik vaak ook had, ik me ook de positieve dingen realiseerde. Ik had echt hele lieve vrienden, familie, en mijn lief. Ik had ook een ergere ziekte kunnen hebben. Ik geniet van de momenten waarop het allemaal wel even gaat.
En zo realiseerde ik me, in die laatste dagen van 2010, dat het toch eigenlijk wel een mooi jaar was geweest. Werd ik weer bevestigd in hoe fijne vrienden ik heb. Werd ik nog zekerder van de liefde tussen mijn lief en mij. Het enige dat anders zou willen in 2011, is een beetje meer gezondheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten