Ik weet dat ik schandalig lang heb gewacht met het opschrijven van het verloop van het schoolfeest. Ik wist niet hoe ik moest beschrijven wat ik dacht, hoe ik me voelde. Ik wist niet of ik dat wel kon. Ik weet het nog steeds niet, maar ik heb het gevoel dat ik als ik deze bladzijde niet vol schrijf, ik niet aan de volgende mag beginnen. Ik ga een poging wagen.
Ik was boos, die avond. Boos op haar, omdat ze om hem heen hing als een bij die weet waar de honing te vinden is. Boos op hem, omdat hij het leuk scheen te vinden. En boos op mezelf, het meest boos op mezelf, omdat ik hem niet had laten merken dat hij voor mij al tijden als honing was. Boos op mezelf, omdat ik mijn avond niet wilde verpesten door een dom verliefd klein meisje, dat vreselijk jaloers was.
Ik heb mezelf laten gaan. Eerst in mijn eentje, op de WC. Toen op de dansvloer. Ik heb nog nooit zo gedanst. Al mijn liefde, woede, jaloezie en verdriet stopte ik in het dansen, niet lettend op de zware steen die in de plaats van vlinders leek te zijn gekomen, en langzaam leek te slinken. Ik heb nog nooit zo goed gedanst.
Mijn dans bleef niet onopgemerkt. Ik kreeg aandacht, en ik genoot er van. Ik lachte, flirtte, en danste. Zonder hem. Ik heb een geweldige avond gehad. Zonder hem.
Ze zijn er nog steeds, vlinders. Maar mijn hart danst niet meer, de vlinders vermenigvuldigen zich niet, en mijn huid tintelt niet.
Niet langer door hem. Niet langer voor hem.
Lief dagboek, vergeet deze bladzijde.
Het gaat goed met me. Dat wil ik eigenlijk zeggen.
Ik ben toe aan de volgende bladzijde.
Liefs, Soraya