Ik sta midden in de grote koninginnedrukte. Om me heen zie ik lachen en bier, vlaggen en oranje. Af en toe kruist mijn blik per ongeluk die van een bekende, waardoor ik mij gedwongen voel een glimlachje te produceren. Gedwongen geproduceerde glimlachjes kan ik echter niet lang lachen, dus wend ik mijn blik snel af. Ik lach, drink, dans, en doe alsof ik een gewone 16-bijna-17-jarige puber ben. Misschien ben ik dat ook wel. Misschien produceert het grootste gedeelte van de koninginnedrukte wel gedwongen glimlachjes. Zou hij, die danst en lacht en flirt, stiekem heel onzeker zijn? Zou zij, die zingt en drinkt en wappert met de oranje sjaal die kort tevoren nog om haar heupen zat, eigenlijk diep ongelukkig zijn?
Misschien kom ik er over tien jaar achter dat we vandaag allemaal alsof deden. Misschien kom ik er over tien jaar achter dat ik vandaag de enige was die zich gedwongen voelde glimlachjes te produceren. Misschien was de wapperende sjaal een uiting van vreugde. Misschien was het geflirt gemeend.
Misschien houd ik gewoon niet zo van koninginnen.