zaterdag 9 april 2011

Ziek maar rijk

Gisteren verwoordde mijn lief het precies zoals het voelt. Dit is ongeveer wat hij zei. "Je hebt twee Adinda's die tegen je praten. Eén op je linkerschouder en de ander op je rechterschouder. Die op je linkerschouder is ziek, en schreeuwt en fluistert in dingen je oor waar de rechter-Adinda het niet mee eens is. Maar de linker-Adinda kan er niks aan doen, ze is ziek."
Zo voelt het. Ik denk en voel dingen waar ik tegelijkertijd van walg, waardoor ik boos op mezelf word. Boos op die zieke Adinda, agressief door dingen die ik denk en die ik méén als ik ze denk. En terwijl ik op zo'n moment wel weet dat het komt doordat ik ziek ben en moe en mijn hoofd niet goed werkt, ben ik tegelijkertijd bang dat het zo blijft. Dat ik die jaloerse, egoïstische, hysterische, zich vastklampende Adinda blijf. En dat mijn lief die Adinda zat raakt, zoals ik haar zat ben.
De gezonde Adinda is nog niet sterk genoeg om tegen de zieke Adinda in te gaan. Gelukkig is er dan mijn lief. Mijn lief, die zegt dat het allemaal wel goed komt. Mijn lief, die van mij houdt ondanks mijn rare buien. Mijn lief die fluistert dat ik lief en leuk ben en dat hij altijd bij me blijft. Mijn lief, die ik op dat moment niet geloof, maar waar ik de volgende dag zo ontzettend veel genegenheid en dankbaarheid voor voel. Mijn lief gelooft dat de gezonde Adinda wint. Al is het maar omdat ik zo van mezelf walg als ik zo'n bui heb. Ik wíl helemaal niet zo zijn. Ik wíl leuk en lief zijn.
Wij verdienen dit niet, mijn lief en ik. We hoeven die zieke Adinda niet. Dus moet ik de rechter-Adinda sterker maken. Zodat de linker-Adinda stopt met schreeuwen, dan stopt met fluisteren, dan slechts nog sporadisch te horen is. Tot ik haar niet meer hoor en mezelf weer herken. Dat ik geloof dat ik lief en leuk ben en mijn lief bij mij wilt blijven. Dat ik me sterk voel, me niet meer schuldig voel, niet meer hysterisch raakt.
Ik krijg sinds kort hypnotherapie, heb een stage gevonden voor vier uur per dag en probeer twee keer per week te sporten. Ik kom er wel. En tot die tijd houdt mijn lief mij vast. Ik ben zo rijk.

maandag 4 april 2011

Ziekzijn moet je kunnen

Laatst zat ik in de bioscoop met mijn lief en zijn moeder. We gingen naar King's Speech, een goede film trouwens, met een indrukwekkende cast. Het ging niet zo heel goed met me die dag en de rest van de week zou ik alleen maar depressiever worden, door ziekzijn en zorgen en dat té lang. Maar dat wist ik toen nog niet en we gingen naar de bioscoop.
En ineens, BAM, overviel het me. De film was nog niet begonnen en er waren trailers bezig. Bij de trailer van deze film voelde het alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. In de film krijgt een vrouw te horen dat ze kanker heeft. Op een gegeven moment zegt ze ietwat hulpeloos: "ik weet helemaal niet of ik dat kan, ziek zijn". Verdomme, dacht ik. En ik huilde. Want ziekzijn, of het nu dat vreselijke kanker is, of welke andere langdurige ziekte dan ook, dat moet je inderdaad maar kunnen. Je moet leren dat je ziek bent. Het aanpassen, grenzen stellen, hulp vragen, dat moet je maar kunnen. Omgaan met onbegrip en machteloosheid, van anderen maar ook jezelf, dat moet je maar kunnen. Omgaan met de woede en het verdriet. Verdomme, dacht ik. Ik kan dat helemaal niet.
Nú weet ik dat ik dat dus wel kan. Ik zie dat alleen niet op die depressieve momenten, die regelmatig voorkomen. Maar ondertussen ben ik ruim anderhalf jaar ziek en weet ik precies waar mijn grens ligt, ik weet wat mijn lijf kan en wanneer mijn hoofd het opgeeft. Ik móet wel om hulp vragen want ik kán het niet alleen, ziekzijn. Soms voelt het zo vreselijk alleen. Soms lijkt het alsof het alleen maar erger wordt allemaal in plaats van beter. Maar soms zijn er gouden momentjes. En als ik dan gelukkig ben, of trots, of alleen maar even blij, dan weet ik dat ik het kan, ziekzijn. Met alle hulp die ik krijg. En op een dag ben ik niet alleen maar Ziek, maar slechts ziek, terwijl ik leef en leef en leef.